Home
Mijn Verhaal
Verliezen
Verliezen 2006-2018
Slechte vluchten
Invloed inversie
Divisiespel
Midebo A en Midebo B
Vervuilers
Duivenweer
Verantwoording
Fotoalbum



 

Divisiespel

 

In de NPO nieuwsbrief van 16 november 2018 geeft de Werkgroep Eerlijk Spel een samenvatting van de binnengekomen reactiesGelukkig concludeert men dat het lijkt dat divisiespel niet echt leeft onder de liefhebbers. Om zeker te weten hoe liefhebbers denken over divisiespel zul je meer onderzoek moeten doen. Ik denk niet dat daar degelijk onderzoek naar gedaan is, dus kom ik niet veel verder dan mijn eigen indruk. Mijn indruk is dat er al heel veel kleine liefhebbers met de duivensport gestopt zijn, omdat:

1. Ze nauwelijks nog op de uitslag staan.  

2. Er te veel duiven verloren gaan.


Kleine liefhebbers staan steeds minder op de uitslag omdat steeds meer de namen van grote liefhebbers de uitslagen vullen. Vooral de eerste pagina’s. Ik denk dat veel duivenliefhebbers het wel eens zijn met deze stelling, maar aan de hand van feiten kun je bewijzen dat het een juiste conclusie is.  

Hier onder geef ik 3 voorbeelden waaruit blijkt dat kleine liefhebbers steeds minder op de uitslag komen staan omdat steeds meer de namen van grote liefhebbers de uitslagen vullen. 

Als je op internet de uitslagen via Compuclub wilt bekijken, krijg je op de eerste pagina de gegevens van de vlucht die je gekozen hebt plus de eerste prijzen. Meestal rond de 18 a 19. In elk geval de eerste 15. 

Bij die eerste 15 prijzen staan vaak liefhebbers die heel veel duiven hebben ingekorfd. Er staan veel liefhebbers die meer dan de helft van de gezette duiven in de prijzen hebben.

Ik heb dit voor de vluchten V15 – V 16 - V 17 en V 18 in Afdeling 3 in een schema weergegeven. 

 

  

 

Voorbeeld 2  

Van vlucht M 20 Sezanne van 18 mei 2019 heb ik een overzicht gemaakt van alle prijswinnende liefhebbers in de CC Uden. Dat waren er 85. Er waren 99 deelnemers. 14 deelnemers hebben hun duiven niet geklokt of hadden hun duiven niet op tijd thuis. Uit het overzicht in kleur blijkt dat de eerste 4 kolommen kleurrijk zijn. De laatste 2 kolommen zijn vrij kleurloos.In het kleurrijke deel staan veelal liefhebbers die veel duiven hebben ingekorfd en een groot tot zeer groot percentage in de prijzen hebben. In het vrij kleurloze deel staan veelal liefhebbers die weinig duiven hebben ingekorfd en een klein tot zeer klein percentage in de prijzen hebben. Twee liefhebbers hebben wel prijs in de eigen vereniging, maar niet in de CC. Van de 14 liefhebbers die niet op de uitslag staan zullen er zeker bij zijn, waarvan de duiven niet op tijd thuis waren. Zie onderstaand schema. 

 

In onderstaand schema is van een bepaalde vlucht - georganiseerd door Afdeling 3 – weergegeven hoeveel duiven de liefhebbers die bij de eerste 10 prijzen staan in de diverse CC’s gezet hebben. Ook is aangegeven hoeveel prijzen die liefhebbers behaald hebben. 

50 Liefhebbers bezetten de beschikbare 70 plaatsen. Deze 50 liefhebbers hebben samen 1031 duiven ingekorfd en hebben samen 581 prijzen gewonnen. Gemiddeld hebben deze liefhebbers 56% prijs. Als er veel liefhebbers met veel duiven meer dan 50% van de prijzen winnen, blijven er voor de andere liefhebbers weinig prijzen over.

Ik ken buiten de duivensport geen sport waar niet op de een of andere manier gewerkt wordt met een klasse-indeling of met handicaps.  

In de duivensport is er in elk geval geen indeling op sterkte en werkt men niet met handicaps. Als je altijd met te sterke tegenstand te maken krijgt, is voor velen de lol er snel af om nog met wedstrijden mee te doen. Een duivenvlucht is een wedvlucht. Wedvlucht is de afkorting wedstrijdvlucht. Bij een wedstrijd heeft een amateur geen kans tegen een professional. Onder een amateur versta ik dan iemand die zijn sport puur uit liefhebberij beoefent. Onder een professional versta ik dan iemand waarvoor de duivensport meer is dan een liefhebberij. Wat dat meerder is, is hier niet van belang. Binnen de duivensport heeft een liefhebber die zijn sport op amateurbasis bedrijft geen kans tegen een liefhebber die dat op professionele manier doet. Een individuele duif van een amateur kan wel eens schitteren, maar de totale prestaties van een amateur vallen in het niet vergeleken met de prestaties van een prof. 

Als je altijd met te sterke tegenstand te maken hebt, wordt je nooit kampioen. De namen van kleine liefhebbers met een beperkt aantal duiven zul je niet snel tegen komen op de tussenstand of de eindstand bij de kampioenen. En mocht dat wel zo zijn dan achter in de lijst als die maar groot genoeg is.

Ik denk dat een bepaalde vorm van divisiespel noodzakelijk is om de duivensport te redden. 

Er zijn duivenliefhebbers die hun jonge duiven bijna dagelijks weg brengen of daar iemand voor inhuren. Hun jonge duiven beginnen aan de jongeduivenvluchten met veel ervaring. Een prof speelt meer dan 1/3 deel van zijn ingekorfde duiven in de prijzen. Vaak meer dan de helft zelfs. Als je meer dan de helft van je duiven in de prijzen speelt, is het aannemelijk dat je minder duiven verliest dan iemand die maar weinig of helemaal geen duiven in de prijzen heeft. Door dit feit wordt de afstand tussen de profs en de amateurs steeds groter. 

Doordat de duiven van profs goed voorbereid beginnen aan de eerst vluchten, is de noodzaak minder groot om op de eerste vluchten van de jonge duiven extra voorzichtig met de jonge duiven om te gaan. De jonge duiven van profs hebben een leerproces doorlopen waar weinig of niet afgerichte duiven pas mee beginnen bij de africhtingsvluchten of wedvluchten. Voor de amateurs is het veel belangrijker om zeer zorgvuldig met de jonge duiven op de eerste vluchten om te gaan dan voor profs.  

De profs zullen minder enthousiast zijn om divisies in te voeren. Hoe groter de groep is waar zij van kunnen winnen, hoe liever ze het hebben. Een normaal verschijnsel in de sport. 

Ook niet elke amateur is voor divisiespel. Er zijn amateurs die graag met de grote jongens meedoen, ook al zijn hun kansen zeer klein. Mocht het ooit tot een soort divisie-indeling komen, laat de amateurs dan zelf kiezen in welke divisie men geplaatst wil worden. Laat de amateurs met de profs meedoen als ze zich graag met de profs willen meten. Ook de amateurs die graag met de profs mee willen doen zullen dan geen bezwaar hebben tegen divisiespel. Later kan men dan denken aan een promotie- degradatiesysteem. 

Mijn voorstel om vluchten te organiseren afhankelijk van het te verwachten weer zou niet hoeven gelden voor de eerste divisie. Die zou op de oude voet verder kunnen gaan. Dat systeem past waarschijnlijk ook beter bij de wens van de profs. Als de amateurs zich realiseren dat er op een lager niveau anders met de jongeduivenvluchten wordt omgegaan, zou dat een goede reden kunnen zijn om te kiezen voor divisiespel. De verwachting dat dat minder verliezen oplevert, zou wel eens doorslaggevend kunnen zijn. 

In mijn brief van 2006 beschrijf ik het verloop van een aantal vluchten, die niet goed verlopen waren. Daarna schrijf ik: Kom ik tot de kern van de zaak. Wanneer vind je het verantwoord om de duiven te lossen? Deze vraag is eigenlijk niet te beantwoorden. Wat de een verantwoord vindt, vindt de ander niet verantwoord. De mensen die verantwoordelijk waren voor de lossingen vonden het kennelijk verantwoord om te lossen. Persoonlijk ben ik naar deze mensen toe erg mild, want ze doen het niet gauw goed. Ze hadden van mij zondag niet mogen lossen, maar als ze niet gelost hadden, waren er weer andere liefhebbers geweest die vonden dat de duiven gelost hadden moeten worden. 

Als je jonge duiven onder moeilijke omstandigheden lost – zoals het afgelopen seizoen regelmatig gebeurd is - zijn de verliezen dramatisch. Ik heb ooit overwogen om met mijn duiven de eerste vluchten naar de plaats van lossing te rijden en ze tegelijk met de door de afdeling vervoerde duiven te lossen op het moment dat ik het verantwoord vond ze los te laten. Of ze weer mee naar huis te nemen als ik het niet verantwoord zou vinden. Het erg vroeg opstaan en vele kilometers rijden, heeft me hiervan doen afzien. Maar, als je het zou doen, ben je niet afhankelijk van het oordeel van een ander. Daar gaat het om. Het lot van jouw duiven ligt in handen van anderen. Je hebt er persoonlijk geen enkele invloed op. Door te kunnen kiezen in welke groep je de duiven inkorft, heb je er wel invloed op. 

Ik schreef dit in 2006. Het lot van mijn duiven ligt nog steeds in handen van anderen. En dat zal altijd zo blijven. Dat kan ook niet anders want er zullen altijd andere mensen zijn die beslissen of er wel of niet gelost wordt . Maar als er een tweede divisies is en je gaat daarin spelen, dan weet je dat jouw duiven alleen gelost worden bij redelijk- tot goedduivenweer. Dan worden de duiven gelost op de manier zoals ik het graag zou willen. En naar ik aanneem, op een manier die vele anderen ook graag willen. Een extra reden om divisiespel in te voeren. 

Hoe weet je of anderen ook willen wat ik wil? Door het gericht te onderzoeken. Met gericht onderzoeken bedoel ik dat je je tot iedereen persoonlijk richt. In de praktijk is het vaak zo dat bepaalde mensen steeds hun mening geven (daar hoor ik ook bij) en dat je anderen nooit hoort. Toch is het ook heel belangrijk de mening van mensen te weten die zich vaak niet laten horen. 

Er ligt bij de Duivensportbond een voorstel op tafel om het aantal in te korven duiven te beperken. Bij de jonge duiven wil men de grens stellen op 60. Als een duivenliefhebber 90 duiven in wil korven, mag dat, maar alleen de eerste 60 duiven doen mee aan de wedvlucht. De overige 30 duiven - de “overduiven”- mogen mee gegeven worden als invliegduiven die niet deel nemen aan de wedvlucht. Bij een dergelijke regeling krijg je een zeer merkwaardige situatie.   

“Overduiven” zijn geen invliegduiven. Wedvluchten worden door bepaalde duivenliefhebbers gebruikt als africhtingsvlucht. Als africhtingsvlucht voor duiven die later op de fond moeten presteren bijvoorbeeld. Deze duiven zijn invliegduiven. Een duivenliefhebber die invliegduiven inkorft heeft helemaal niet de behoefte om met de wedvlucht mee te doen. 

Overduiven zijn duiven die een duivenliefhebber graag aan de wedvlucht mee had willen laten doen, maar dat reglementair niet mag. Wat kan er dan gebeuren? 

Stel je voor: een van de 60 duiven van duivenliefhebber Jan Duyf die deelnemen aan de wedvlucht speelt de eerst prijs in de concourscombinatie. Een van de “overduiven” van Jan komt eerder thuis dan de eerste wedstrijdduif. Vreemd genoeg krijgt de snelste duif niet de eerste prijs. Sterker nog, de mooie prestatie van de snelste duif wordt niet beloond met een prijs. Hij/zij, krijgt zelfs helemaal geen prijs omdat die ingekorfd is als “overduif”. 

De regel dat je maar maximaal 60 jonge duiven in mag korven als wedstijdduif ligt op tafel, waarschijnlijk omdat men beseft dat er iets moet gebeuren. En inderdaad: De verschillen in kwaliteit tussen de diverse duivenliefhebbers zijn zo groot, dat er iets moet gebeuren. 

Een grens stellen aan het aantal duiven is geen oplossing. De liefhebbers die gedwongen worden maar 60 jonge duiven in te korven zullen toch: 

1.      Met heel veel duiven voor blijven komen op het eerste deel van de uitslag. 

2.      Goed voorbereide en ervaren duiven in blijven korven.

3.      De lijsten van de kampioenen blijven aanvoeren. 

4.      Minder prijzen winnen, maar nog steeds heel veel. 

 

Een amateur zal in de nieuwe situatie toch: 

1.      Met weinig of geen duiven voor blijven komen op het eerste deel van de uitslag. 

2.      Minder goed voorbereide en minder ervaren duiven in blijven korven. 

3.      Niet of nauwelijks op de lijsten van de kampioenen te vinden zijn. 

4.      Weinig prijzen winnen, zij het iets meer. 

Het enigste voordeel voor de kleine liefhebber is dat hij wat meer op de uitslag zal staan. Hij zal in het beoogde nieuwe systeem toch niet op kunnen boksen tegen de groten. Als je de situatie wezenlijk wilt verbeteren zul je met (2) divisies of klassen moeten gaan werken. 

Met twee divisies werken is iets anders dan drie uitslagen maken van dezelfde vlucht. 

Als je met twee divisies gaat werken doe je dat om duivenliefhebbers van een min of meer gelijkwaardig niveau tegen elkaar te laten spelen. Per divisie houd je rekening met de sterkte van de duivenliefhebber en met diens wensen. 

Als je met twee divisies werkt, betekent dat dat de duiven per divisie ingekorfd en gelost worden. Per divisie wordt een uitslag gemaakt. 

Als je met twee divisies werkt kan dat betekenen dat je de duiven van de eerste divisie wel inkorft en die van de tweede divisie niet. Dat kan als besloten wordt dat er voorzichtiger met de jonge duiven wordt omgegaan. Met minder goed voorbereide en minder ervaren jonge duiven (tweede divisie) moet je anders omgaan dan met goed voorbereide en meer ervaren jonge duiven (eerste divisie). 

Als je met twee divisies werkt, zal dat betekenen dat je een kampioenschap maakt voor de eerste divisie en de tweede divisie apart. Dan kan iedereen kampioen worden. 

Het is gebruikelijk dat de jonge duiven op de eerste vluchten in groepen gelost worden. Bij het organiseren van die vluchten zul je moeten zorgen dat de duiven per groep bij elkaar zitten en tegelijk gelost kunnen worden. In de praktijk verloopt dat probleemloos dank zij het goede werk van de mensen die dat organiseren. Zo kun je ook de duiven per divisie apart lossen. Nog gemakkelijker zelfs, want bij de lossing van twee divisies heb je maar met twee groepen te maken. Het is zelfs mogelijk de eerste groep zo vroeg mogelijk te lossen als de spelers van de eerste divisie dat willen en de tweede groep pas te lossen als een eventuele inversie is opgeruimd, als de spelers van de tweede divisie dat willen. 

Als je met twee divisies werkt kan dat financiële consequenties hebben. 

Als werken met twee divisies betekent dat er veel minder jonge duiven verloren gaan, zal dat uiteindelijk winst opleveren. Je hoeft minder duiven te kweken en dat merk je in je  portemonnee. 

Google